Pestprotocol


Pestprotocol en beleid                                                                                cbs De Fontein 2022

 
Op De Fontein willen we graag allemaal met plezier naar school gaan. Door ons aan de volgende regels te houden, kunnen we dit bereiken: 
  1. We spelen en delen samen. We horen er allemaal bij.
  2. Het is belangrijk dat we goed naar elkaar luisteren.
  3. We proberen aardig te doen tegen elkaar, dus we zeggen geen onaardige dingen over/tegen elkaar.
  4. We pakken geen spullen van elkaar af en maken de spullen van iemand anders niet kapot.
  5. We moeten elkaar niet uitlachen, uitschelden of pijn doen.
  6. We proberen verdrietige kinderen te troosten.
  7. Is er ruzie? We praten het uit en maken het weer goed.
  8. Als we zien dat er gepest wordt, dan proberen we proberen de ruzie te laten stoppen,
  9. we spreken de pester op het gedrag aan (stop-hou op), we halen de pleinwacht erbij of zeggen het tegen juf of meester. De meester of juf kan helpen. Terug pesten lost niets op!

Ik probeer mij aan deze regels te houden.                                             Naam:………………………………………….
 
 
 
Bovenstaand overzicht hangt in elke groep en wordt meerdere keren per jaar met de kinderen besproken. Aan het begin van elk schooljaar zetten de kinderen hun naam/handtekening op het gezamenlijke pestprotocol.
 

Beleid ter voorkoming van pesten

 
  • Zorg voor een goed pedagogisch klimaat. De leerkracht probeert met elk kind een goed contact op te bouwen. De leerkracht heeft belangstelling voor elk individueel kind; de leerkracht neemt elke leerling serieus en benadert de leerlingen op een positieve manier. Het is belangrijk dat de leerling vertrouwen heeft in de leerkracht.
  • De leerkracht probeert een veilig klimaat te creëren in de groep, maar ook daarbuiten m.n.
    op het schoolplein.
  • Dit veilige klimaat is belangrijk voor alle kinderen. Daarom wordt in alle groepen gesproken over regels en afspraken, zoals aangegeven in het pestprotocol. Er wordt toegezien (zowel in de klas als op het schoolplein en in de gangen) op het uitvoeren van deze regels en afspraken. Het begint echter met een goed besef van waarden en normen. 
  • Gedurende een hele schooldag komen waarden, normen en  sociale omgangsvormen aan de orde, maar m.n. tijdens de kringgesprekken, de godsdienstlessen, tijdens de drama-lessen en de lessen sociale vaardigheden, is hier specifiek aandacht voor. Door als leerkracht het goede voorbeeld te geven, door regels en afspraken goed te bespreken en toe te passen, door het bieden van duidelijkheid, kinderen aan te spreken op hun gedrag, en door consequent te handelen leren kinderen wat er van hen wordt verwacht en respectvol met elkaar om te gaan. 
  • Om de groepssfeer positief te stimuleren, kan er gewerkt worden met beloningssystemen; daarbij wordt m.n. het positieve gedrag in de groep beloond. Dit kan door “Het zonnetje van de dag”, het leren geven van complimenten aan elkaar, het verdienen van ‘pluimen’, ‘smileys’ of stickers, etc.  Bij goed gedrag in de groep wordt de hele groep beloond met een leuke activiteit. 
 
Pestgedrag, wat doen we eraan?

Helaas, ondanks alle inspanningen op dit gebied, komt het toch voor, dat kinderen zich niet veilig voelen op school. Vaak komt dit door pestgedrag. Omdat pestgedrag veel vervelende consequenties kan hebben, is er alles aan gelegen om dit ten goede te keren. Het pestgedrag wordt op de volgende manier aangepakt:

Vijf sporen aanpak:

1. De leraar (signaleren en aanpakken):
 
  • Leerkrachten proberen pestgedrag vroegtijdig te signaleren. Signalen worden serieus genomen. (zie de lijst in bijlage 1 en 2)
  • Met de pester en het gepeste kind wordt altijd een gesprek aangegaan en de toedracht wordt achterhaald.
  • Soms is het met een goed gesprek, een flinke waarschuwing en het aanbieden van excuses   uit de lucht.
2.  T.a.v. de pester :
  • Is dit niet het geval, is het geen plagen, maar echt pesten, dan krijgt de pester straf.
  • De pester wordt uit de groep verwijderd of moet in de pauze binnenblijven. Vervolgens meldt het kind zich na schooltijd bij de leerkracht. Het kind moet nablijven, strafwerk maken of bepaalde klussen doen. Er volgt altijd een gesprek met de pester en er moeten excuses worden aangeboden aan het gepeste kind.
  • De ouders van de pester worden gebeld en op de hoogte gebracht.  
  • Het team wordt ingelicht, zodat tijdens de pauze ook de andere collega’s het gedrag van het betreffende kind in de gaten kunnen houden. (pleinwacht).
  • Evaluatie vindt plaats na een week. 
  • Wanneer er in kortere tijd meerdere voorvallen plaatsvinden van onacceptabel gedrag door hetzelfde kind, dan worden ouders uitgenodigd op school voor een gesprek met de leerkracht, I.B.er en/of directie.  Er wordt van ouders verwacht het gedrag van hun kind te controleren en te corrigeren, hun kind aan te spreken op zijn/haar gedrag.
  • Soms ligt er echter een achterliggende oorzaak  ten grondslag aan het pestgedrag. (onzekerheid, compensatiegedrag, stoer gedrag om erbij te willen horen, een niet ideale thuissituatie of andere problemen) De leerkracht probeert dit tijdig te achterhalen. Hierop moet dan actie worden ondernomen. Soms moet de schoolbegeleidingsdienst of GGD worden ingeschakeld die verder onderzoek doet. Dan wordt er een handelingsplan voor dit kind opgesteld in overleg met de ouders
  • Wanneer er geen verbetering is, dan wordt er een contract opgesteld, getekend op school door kind, ouders, leerkracht en directie (gedragshandelingsplan) waar 1 of meerdere regels op staan en er wordt aangegeven hoe het kind verbetering kan bereiken. Evaluatie vindt plaats na een week, maar ook daarna. Houdt het kind zich  opnieuw niet aan de afspraak op het contract, volgt opnieuw een gesprek met de ouders en het kind.  Het kind kan worden verwijderd uit de groep. Het kind kan ook in een andere groep worden geplaatst. Er zal contact worden opgenomen met de leerplichtambtenaar. Er kan voor gekozen worden het kind (tijdelijk) op een andere school te plaatsen of  het kind kan worden geschorst. Het Bevoegd Gezag wordt ingelicht.
  • In het ergste geval wordt er een verwijderingsprocedure gestart.
  • Zie voor meer tips in de aanpak bijlage 3.
     

3. Hulp aan het gepeste kind

  • Met het gepeste kind wordt ook gesproken. Er wordt getracht om het kind goed op te vangen en er wordt verteld wat er is afgesproken en wat het kind moet doen wanneer het pesten zich opnieuw voordoet. Er zijn meerdere mogelijkheden in de begeleiding van het gepeste kind.
  • De ouders van het gepeste kind worden ingelicht en er wordt verteld welke acties zijn ondernomen. Ouders van het gepeste kind worden gevraagd om contact op te nemen met school als zich bijzonderheden op dit gebied voordoen. Wanneer ouders zelf hebben gemeld, dan vindt er sowieso een terugkoppeling plaats.
  • Ook bij het gepeste kind kunnen er oorzaken aan ten grondslag liggen waardoor het kind vaak het slachtoffer is van pestgedrag. Een kind is bv. erg verlegen, onzeker, reageert vaak net op de verkeerde manier, lokt zelf (onbewust) pestgedrag uit. Deze kinderen moeten hierin begeleid worden door de leerkracht en door de ouders,  maar zouden er ook gebaat bij kunnen zijn om een weerbaarheidstraining te doen of een cursus ’sociale vaardigheid’ te volgen. Hierover wordt, indien nodig, gesproken met de ouders.
Zie bijlage 3 voor meer tips.
 

4. Hulp aan de zwijgende middengroep

  • Met regelmaat wordt het pestprotocol besproken. (zie verder de punten aan het begin van dit protocol: voorkomen van pestgedrag.)
  • Indien nodig/wenselijk wordt het voorval in de hele klas besproken. Ook wanneer er meerdere kinderen betrokken zijn bij het pestgedrag. Leerkracht maakt hiervoor een afweging. Er wordt dan een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de hele groep.
  • Kinderen krijgen in de groep ‘tools’ aangereikt hoe ze kunnen handelen bij pestgedrag, hoe ze kunnen opkomen voor het gepeste kind.
  • Evaluatie vindt plaats na een week.
  • Er kan met beloningssystemen worden gewerkt om de sfeer in de klas te verbeteren (indien nodig) en om  te leren elkaar aan te spreken op ieders verantwoordelijkheid.

5. Hulp aan de ouders

Zoals al eerder vermeld worden de ouders van het gepeste kind en van de pester ingelicht en betrokken bij het verdere verloop. Zonodig worden alle ouders van een groep ingelicht.

Tips voor ouders van gepeste kinderen:
  1. Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. 
  2. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. 
  3. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken 
  4. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot  worden of weer terug komen. 
  5. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport 
  6. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt .         
Tips voor ouders van pesters:
  1. Neem het probleem van uw kind serieus 
  2. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans een pester te worden 
  3. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen 
  4. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet 
  5. Besteed extra aandacht aan uw kind 
  6. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport 
  7. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind 
  8. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat 
 
 

Pestprotocol en beleid        Bijlage 1,2 en 3

Bijlage 1:
 

Signalen, die wijzen op pestgedrag 

Vaak kunnen door middel van een goede observatie al bepaalde signalen van pestgedrag worden opgevangen. Door het goed observeren van kinderen in de verschillende onderwijsleersituaties en spelsituaties kunnen pestsituaties al in een vroeg stadium worden gesignaleerd en kan op gepaste wijze worden ingegrepen. Dergelijke signalen kunnen ook voor ouders een indicatie zijn. 
 
Signalen bij de gepeste: 
  • Het kind heeft blauwe plekken, of schrammen, gescheurde kleren, beschadigde boeken, en ‘verliest’ sportkleren en eigendommen. Let zeker op, als het kind normaliter niet slordig is. Ook als het niet weet hoe de signalen er gekomen zijn, of excuses zoekt, is er vaak meer aan de hand. 
  • Het kind maakt zich het liefst onzichtbaar. Zelfs zonder zichtbare aanleiding gedraagt het zich als een geslagen hondje. 
  • Het is vaak verdrietig of neerslachtig, of heeft onverwachte stemmingswisselingen met driftbuien. In sommige gevallen is het onhandelbaar, agressief en overspannen.
  • Het kind staat dikwijls alleen op de speelplaats, of speelt met jongere leerlingen; er    komen geen vriendjes thuis om te spelen en het wordt ook niet uitgenodigd om te komen spelen, of te komen op feestjes en logeerpartijen. 
  • Het kind zoekt het veilige gezelschap van de leerkracht. 
  • Als er groepjes worden gekozen, wordt het kind als laatste gekozen of het blijft over. 
  • De schoolresultaten worden opeens veel slechter. 
  • Het kind is vaak afwezig, letterlijk of figuurlijk. Het vlucht weg in de fantasie en zorgt ervoor dat het zo nipt mogelijk op tijd op school komt en is meteen na de bel weer weg. 
  • Op zondagavond of voor het kind naar een club moet, is het bijzonder gestresst en zoekt redenen om niet naar school of naar de club te moeten. 
 
Signalen bij de pester: 
  • Zijn vriendjes zijn volgzame meelopers, die wachten op instructies van de pester. 
  • Het kind vindt het moeilijk om samen te spelen of samen te werken, omdat het altijd de baas wil zijn. 
  • Het kind verdraagt geen kritiek en wordt boos als zijn positieve beeld van zichzelf ter discussie wordt gesteld, al is het ook maar door een grapje. 
  • Zijn vriendjes zijn gelijkgezinden. Ze spreken vaak negatief of kleinerend over bepaalde kinderen. Wie niet bij de groep hoort, is een zwakkeling of zelfs een vijand. Ze kiezen agressieve idolen uit sport, muziek of film. 
  • De pester is regelmatig brutaal
  • De pester kan zich moeilijk inleven in de gevoelens van anderen en heeft weinig of geen schuldgevoelens. 
  • Het kind kan moeilijk grenzen aanvaarden die door anderen worden opgelegd en verdraagt geen kritiek. 
  • Je krijgt de indruk, dat het kind een dubbelleven leidt: thuis of tegenover de leraar is het volgzaam en braaf, maar je hoort klachten over het kind in onbewaakte momenten. 
 
Bijlage 2
 

Kenmerken van de pester 

Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘pester’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die pesten, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen: 
 
  • Staat vrij positief tegenover geweld, agressie, en het gebruik van stoere taal. 
  • Imiteert graag agressief gedrag. 
  • Is vlugger agressief, gebruikt meer geweld.
  • Lijkt assertief: zegt spontaan wat hij denkt of voelt. Komt uit voor zijn mening. 
  • Is vrij impulsief. 
  • Heeft de neiging anderen te domineren om controle te houden, maar is misschien minder zeker dan het lijkt. 
  • Wil het middelpunt zijn en is vlug jaloers. 
  • Is meestal fysiek sterker of omringd door sterke vrienden die zijn gezag respecteren.
  • Heeft moeite met regels, grenzen, en eigen of door anderen opgelegde regels, met andere woorden: is altijd grensverleggend bezig. 
  • Schat situaties verkeerd in. 
  • Schat de gevolgen van zijn gedrag verkeerd in. 
  • Heeft het moeilijk met stress of spanning, die van buitenaf wordt opgelegd (proefwerken, agressie van ouders, etc.). 
  • Er is vaak sprake van negatieve faalangst. 
  • Hoe onveiliger hij zich voelt, hoe groter de behoefte aan een zondebok.
  • Is niet noodzakelijk dommer of slimmer dan de rest. 
  • Geniet respect uit angst en niet uit waardering, m.a.w. kinderen volgen hem meer uit angst zelf het slachtoffer te worden dan uit vriendschap. 
  • Heeft een zwak inlevingsvermogen, is vooral met zichzelf bezig en houdt geen rekening met anderen. 
 
 

Kenmerken van de gepeste  

Alhoewel wij niet zomaar iemand een etiket van ‘gepeste’ kunnen opplakken op basis van een of meer van de volgende kenmerken, en kinderen natuurlijk onderling verschillen, is toch in de praktijksituatie gebleken, dat bij kinderen die gepest worden, vaak een of meer van de volgende kenmerken opvallen: 
 
  • Houdt niet van geweld en agressief of onbeschoft taalgebruik. 
  • Weet niet hoe hij met agressie van anderen om moet gaan. 
  • Is meestal fysiek zwakker. 
  • Is eerder in zichzelf gekeerd. 
  • Is geneigd zich onderdanig of gedienstig te gedragen.
  • Is onzeker in zijn sociale contacten. 
  • Durft niet op te komen voor zichzelf. 
  • Heeft vaak een lage dunk van zichzelf en gelooft uiteindelijk, dat hij het verdient om gepest te worden. 
  • Voelt zich vaker eenzaam dan andere kinderen. 
  • Voelt niet goed aan, welke regels of normen er binnen de groep gelden. 
  • Reageert niet op de gepaste manier op druk: Begint te huilen, of gedraagt zich slaafs, gaat klikken of vleien, probeert zich vrij te kopen met snoep of geld, probeert de pesters na te bootsen, maar faalt daarin. 
 
Bijlage 3
 

Begeleiding van de pester 

  • Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling   buitengesloten voelen) 
  • Laten zien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste. 
  • Excuses aan laten bieden 
  • In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft 
  • Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als   het kind  wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt 
  • Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenkenhouding  of een andere manier van gedrag aanleren. 
  • Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?  
* Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: 
  • Een problematische thuissituatie 
  • Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen) 
  • Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt 
  • Voortdurend met elkaar de competitie aangaan 
  • Een voortdurende strijd om de macht in de klas of in de buurt 
 

Begeleiding van de gepeste leerling  

  • Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest
             
  • Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten 
 
  • Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. 
             
  • De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. 
     
  • Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen 
             
  • Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. 
 
  • Nagaan welke oplossing het kind zelf wil 
 
  • Sterke kanten van de leerling benadrukken 
 
  • Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt 
 
  • Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s) 
 
  • Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal    het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind in een  uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. 
     
  • Via rollenspel het buitengesloten zijn aan den lijve ondervinden.
     
  • Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen  wel leuk kan zijn 
     
  • Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen; Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD.